Heemkronijk jaar:1973, jaargang:12, nummer:1, blz.7 -9
MOLENS EN MOLENSTENEN
(Heeze-Leende 1630)
door: A.F.N. van Asten
De heerlijkheid Heeze - Leende en Zesgehuchten had rond 1600 twee windmolens in haar bezit.
Zo was er in Leende een standaardmolen, gelegen aan de weg naar Valkenswaard, in Heeze was eveneens een standaardmolen, gelegen op het gehucht Oude Molen, zoals dat nu genoemd wordt.
ln het "quohiér ofte boeck van heert ofte schoughelden tot Heeze anno 1600, den lesten augusti", lezen we onder de Moelenstraet, tegenwoordig Oude Molen geheten:
- Dirck Mathijs Hermans, molder tot Heeze ende Leende, Leedich ende onbewoent huys inden Sanderman aende moelen van Heeze voors.
Onder Creyel lezen we:
- Dirck Mathijs Hermans, molder tot Heeze ende Leende, huys, heert en de schouwe (1).
Op 26.3.1614 verkoopt Mathijs Gijsberts een stuk heiveld aan Anthonis Willem Smollers. Dat heiveldje lag in Heeze aan de molen en wel omtrent de Toeremansstraet aldaar (2).
De molen in Leende schijnt in 1629 hard aan reparatie toe te zijn. Eigenaar van de heerlijkheid en dus ook van de molen, was toen de heer René van Warfusé. Zijn rentmeester en drossaard Joannes Gerardi, had een ontwerp voor vernieuwing laten maken en hierna opdracht gegeven aan Anthonis Joosten, molenmeester wonend op de Sesgehuchten, om de Leender molen te repareren.
Molenmeester Joosten ging nu aan het werk. Allereerst verwijderde hij de oude kap van de molen en zette er weer een nieuwe op; hij maakte die van door hemzelf geleverd eikenhout. Verder kwamen er aan beide zijden van de molen nieuwe planken, terwijl ook de beneden-zolder vernieuwd werd. Op de staander van de molen kwam een nieuwe zetel (het deel waarop de gehele molen rust). Voor dit werk zou Joosten 55 gld. ontvangen, terwijl al het hout, behalve dat voor de kap, geleverd zou worden "van al des heeren houdt".
Op die nieuwe kap kwamen bovendien houten schalien. Deze plankjes waren van essenhout en kostten negen gulden per duizend stuks. Joosten leverde 5550 van die plankjes. De meesten ervan legde hij op de molen in Leende, 'n deel echter zou op de windmolen in Heeze gelegd moeten worden.
ln augustus 1629 werd het werk door de drossaard besteld en in februari 1630 was Joosten klaar met de reparatie. De schepenen van Leende controleerden het karwei, bevonden "het volmackt tewesen" en op 17 feb. 1630 verklaarde Anthonis Joosten “vernuecht en betaelt te wesen" (3).
U ziet, alles was vlot en tot beider genoegen afgewerkt! Al deze kosten aan de molen waren voor rekening van de eigenaar; in dit geval dus de heer van Warfusé.
De pachter van een molen had hierin niets mee te betalen. Wel was 't gewoonlijk zo, dat de pachter moest dragen het slijten van de molenstenen "ende bij aldien eenige van de molensteenen gedurende dese pachtinge versleten werde, sal den pachter de nieuwe steenen op sijnen coste wederom sonder laste vanden heere moeten besorgen" (4).
Waar nu kwamen die molenstenen vandaan? Tot voor kort was dit voor ons een raadsel. ln 'n schepenprotocol uit Someren vonden we echter de oplossing.
Rond 1603 bleek er in Someren een weduwe te wonen, Margriet geheten en getrouwd geweest met Jan Vervlaessen alias van Leende. Deze Jan Vervlaessen was uit Leende afkomstig en behoorde tot een bekende familie die reeds in 1550 te Heeze veel voorkwam. Margriet en Jan hadden een zoon Jacob. Deze Jacob Vervlaessen was onlangs in 1603 overleden terwijl hij in Andernach, 'n stad in Duitsland ±30 km ten noorden van Koblenz voor zijn zaken bezig was met het handelen in molenstenen!!
ln het origineel staat letterlijk:
- die welcke hem eenen tyt lanck geneert heeft gehadt met ettelycke coopmanschappe met meulensteenen ten verscheyden plaetsen aff ende aen te vueren, waer deur hy by avontueren schulden gemaeckt mach hebben .... de voors. Jacob nu onlancx geleden binnen Andernach int exerceeren van sijnder coopmanschappen seer subitelycken afflyvich is geworden .... sonder oyck Grietkenen sijnder moeder sonderlinge kennisse van sijnder saecken te voerens gedaen te hebben .... soe attesteren wij schepenen van Someren ......
Die handel in molenstenen schijnt Jacob wel wat zwaar op de maag gelegen te hebben! Margriet, de moeder van Jacob Vervlaessen, woonde in 1603 te Someren en was er hertrouwd met Roelof Janss(oen). Ze hoorde van het overlijden van haar zoon en vroeg daarom voor haar tegenwoordige man Roelof een volmacht om de zaken van haar zoon ter plaatse in Belgie te gaan afwikkelen.
Die molenstenen kwamen o.a. uit een steengroeve in Belgie en wel uit Sommière, een plaats ten westen van Dinant, gelegen bij de Maas. De stenen werden aldaar gezaagd uit de steengroeven Meyvelt en Cortemier en verder over de Maas vervoerd naar allerlei plaatsen waar Jacob ze wilde hebben.
De volmacht voor Margriet werd op 12 juni 1603 verleend. Mr. Gerard Jacobs, pastoor, en de heer Marcelis van den Sijlberch, kapelaan in Someren, samen met Gerard Aert Scherders, Jan Willem Henricks, Jan Reynders Peeterss, Goort Philip van Helmont, Alart Keris en Henrick Claes Baeckermans als schepenen van Someren ondertekenden ze (5).
Roelof kon nu naar Sommière vertrekken. Er moest echter geld zijn om het vervoer van Jacob's eigendom, zoals molenstenen en scrotten (nog bruikbaar afval) te kunnen bekostigen. Hiervoor werd eerst bij Jan Peeters uit Leveroy een geldlening gesloten zodat Roelof de zaken in Belgie en Duitsland naar behoren zou kunnen afwerken.
De secretaris van Someren, Lambert Becx (hij ondertekende als Bexius!) schreef op 28 juli 1603 een copie van deze volmacht in het schepenprotocol van Someren. De pas nieuwe en opnieuw benoemde schepenen Steven Aelberts, Goort Willem Goortss, Aelbert Keris, Henrick Claes Baeckermans, Jan Tielens van den Berckven, Anthonis Janssen en
Jan Peters van Brey verklaarden dat deze copie met het origineel overeenstemde!
Wat Lambert Becx, hij behoorde tot de bekende familie Becx uit Helmond, op 31 juli 1603 in het Somerens protocol schreef, volgt hierna letterlijk, alleen de interpunctie in het stuk is door ons gewijzigd.
R.A. Someren R83; folio 64; d.d. 31.7.1603:
Alsoe Roeloff Janssoen als man ende mombaer van Margrieten naegelaten weduwe van Jan Vervlassen alias van Leendt haeren eersten man, doer des voors. Margrietens procuratie ende volmachticheyt heeft geweest opde steencuylen geheyten Meyvelt ende Cortemier gelegen bij de stadt tSomeye ende aldaer gevisiteert ende gevonden heeft seeckere molensteenen, scrotten ende andere goets, toecommende Jacobben Janss. alias van Leendt soone des voers. Jan Vervlassen ende der voers. Margriete tsamen verweckt. Ende omme de voers. moelensteenen. scrotten ende andere goet den voers. Jacobben saeliger toekommende, te vervueren, de stroomen aff te brengen ende ter plaetse te brengen daer de selve tot gode ende bequaeme vente souden moegen comen, mede omme de selve oncosten die daerop souden moegen loopen te fuerneren, soe van vracht, tollen, licenten ende anderssins, soe heeft Jan Peeters van Leveroy den voers. Roeloven gedaen ende geleent de somme van drie hondert ses ende tachentich gulden ende thien stuyvers loopens gelts, daer den eenen coopman den anderen mede betaelt den gulden tot xx st. tstuck gerekent, daerinne gerekent allen alsulcke vijftich gld als de voers. Jan van Leveroy de voers. Roeloffs huysvrouw gegeven ende getelt heeft. Gelovende de voers. Roeloff, inder qualiteyt als voir, den voers. Jannen Peterss van Leveroy de voers. somme voer de helfte te restitueren oft te cortten aende penningen procederende vande vercoope van de voers. meulensteenen ende scrotten ende andere goet den voers. Jacobben Janss. saliger toecommende, ofte emmers metten anderen liquide reeckeningen ende van alles voer de helfte costeloos ende schaedeloos te houden daervoeren verbyndende de voers. Roelotf allen des voers. Jacobs saliger roerende ende onroerende goederen. Alles volgende seeckere contracten voer notaris ende getuygen binnen de stadt Cuelen gepasseert daertoe hen refererende.
Allet sonder arch oft list. Testes Steven Aelberts en Teunis Janssen.
Actum den lesten july 1603.
Bronnen:
1. Dit boekje over de haardtelling in Heeze is te vinden in het gemeente-archief aldaar we hebben er foto-copies van.
2. R.A. Heeze R91; tol. 37 verso; d.d. 26.3.1614. Die Anthonis Willem Smollers was molenaar, zijn nazaten heten nu Smulders; hun genealogie is door ons uitgezocht.
3. R.A. Heeze R77; in map 5; d.d. 1630.
4. R.A. Heeze R224; allerlei ongeordende stukken.
5. R.A. Someren R83; fol. 64 t/m 66; d.d. 1603.