Heemkronijk jaar:1978, jaargang:17, nummer:2, blz.27 -28
BENAMINGEN VAN ONS HEEM.
door: J.Paans
Heel vroeg in de geschiedenis gebeurde het al dat de mensen elkaar, om een of andere reden, minder prettig bejegenden. Schelden doen de mensen dikwijls reeds in een gemoedelijke sfeer.
Meestal wordt het echter gedaan om elkaar minder of meer, al naar de toestand, te kwetsen. Dit gebeurt tussen personen maar ook tussen families, buurten, dorpen en zelfs tussen landen onderling.
Duizenden woorden zijn er in Nederland om te schimpen, te spotten en te schelden. Deze woorden zijn weer in te delen in een heleboel soorten naar gelang "waarom" en "waarover" gescholden wordt. Het kan te maken hebben met bijvoorbeeld de plaatselijke ligging; de aard van de bodem; speciale teelten; handel en nijverheid; armoede en verlatenheid; macht en rijkdom; zeden en gebruiken; processies en ommegangen; kleding; kerken en kloosters; gebreken en ondeugden; dierennamen; politieke- en partijnamen; enz. enz.
Nu volgen enkele voorbeelden van schimpnamen uit ons heemgebied:
G e l d r o p.
"De Geldropse wevers" zijn in de wijde omgeving bekend. In de zestiende eeuw woonden in Geldrop reeds een groot aantal wevers, die hun ambacht aan huis uitoefenden. Tegenwoordig zou men dat "huisnijverheid" noemen, in die tijd heette dat "de thuiswevers".
De weefgetouwen van die mensen waren vrij primitief, zeker ten opzichte van de machines die er nu zijn. Die getouwen moesten toen bediend worden met handen en voeten; om de nodige kracht met de benen te kunnen krijgen, steunde men met "het achterste" tegen de z.g. weefbalk. Tijdens het werk erop zitten deed men dus niet, het was meer half zitten, half steunen. Om deze houding werden de wevers "platkonten" genoemd. Door het grote aantal van deze wevers en hun produkten werd Geldrop ook wel eens met "het lappegat" aangeduid.
L e e n d e.
De bliksem was ingeslagen op de kerktoren van Leende, waardoor de kerk een tijdlang niet te gebruiken was voor de kerkelijke diensten.
Het kerkbestuur van Leende vroeg daarom aan dat van Heeze om aldaar de kerkdiensten te mogen houden. Dit verzoek werd door het kerkbestuur van Heeze ingewilligd, waardoor ze de "(ge)wi1ligen" werden genoemd. Toen echter geruime tijd later - de kerk van Leende was toen reeds lang hersteld - in Heeze het kerkgebouw schade kreeg, togen die van Heeze naar Leende om te vragen daar de erediensten te mogen houden.
Dit werd niet toegestaan, want, zo redeneerden ze "die Hisserse boeren maken met hun smerige blokken (=klompen) ons heel kerk vuil?
Daarom worden die van Leende "blazen" genoemd.
H e e z e.
"De Gaffebroeders".
In 1528 gedurende de oorlogen in de Middeleeuwen, hebben de Geldersen, onder Maarten van Rossum, het gewaagd om in de Majorei op strooptocht te gaan. Vanuit Roermond kwamen zij aangezet, doch hun komst was al bekend, en zo kwamen zij voor de boeren van Heeze en Leende te staan. De Geldersen werden niet alleen tot staan gebracht, maar ze werden door de boeren, gewapend met "gaffels, vorken en zeisen" zelfs terug naar Roermond gejaagd. Dit gaf aanleiding tot de oprichting van een soort "landweer", met gaffels gewapend; vandaar de naam.
Deze inrichting van landweer werd langzaam minder nodig toen de vorsten bezoldigde troepen begonnen aan te werven.