Joannes Fabri en de "Haestige sieckte" in Heeze

Heemkronyk jaar:1981, jaargang:20,  nr.3 en 4,  blz.113- 123

JOANNES FABRI EN DE "HAESTIGE SIECKTE" IN HEEZE

- Rondom 10 testamentjes uit 1636.

Door: Th.E.A. Bosman

INLEIDING

Een artikeltje schrijven over Heeze, Leende of Geldrop, gebaseerd op bronnenmateriaal, terwijl je niet of nauwelijks gelegenheid hebt om ter plekke onderzoek te doen, lijkt praktisch niet haalbaar.

Bladerend in de Brabantse Archiefgids (1) viel mijn oog op de zogenaamde "Kollektie Valkenburg", die zich bevindt in het gemeente-archief van 's-Hertogenbosch.

Nu doet de naam "Valkenburg" niet direkt vermoeden dat de kollektie voor Heeze van belang kan zijn, maar in de beschrijving van de kollektie is sprake van "stukken betreffende Heeze en Leende". De moeite van het bekijken waard, leek me.

Nader onderzoek maakte duidelijk dat de collectie "Valkenburg" twee inventarisnummers betreffende Heeze-Leende bevat en verder nog een aantal andere stukken, die allerlei andere plaatsen betreffen. Er is geen onderling verband tussen de stukken.

De naam "Valkenburg" is aan deze verzameling gegeven, omdat ze zich bij een pastoor in Valkenburg bevond.

Waarschijnlijk zijn de meeste stukken via leden van de familie Van Rijckevorsel in Valkenburg terecht gekomen (2). Het gemeente-archief kocht de kollektie, nadat de eerste onderhandelingen in de jaren 1950 gestrand waren, in 1968. Bij het doornemen van de stukken aangaande Heeze-Leende stuitte ik spoedig op een setje van kleine testamentjes, opgemaakt voor pastoor Joannes Fabri te Heeze aan het eind van 1636.

In het hiernavolgende stuk wil ik enkele zaken aanstippen, die ik naar aanleiding van deze testamentjes heb gevonden. Dit artikeltje vormt dan ook géén afgerond geheel. Ik zal slechts trachten de situatie ten tijde van het opmaken van de testamentjes te schetsen en tevens de figuur van de pastoor wat "kleur" te verschaffen.

Voor zover mogelijk is aan het eind de transkriptie van de testamentjes opgenomen. Wellicht vormt deze voor genealogen nog een aardige aanvulling.

De testamentjes zitten in een bundeltje aaneen en tellen twaalf kantjes (waarvan hierboven een dubbele pagina afgedrukt) waarop tien testamentjes staan. Negen hiervan zijn kompleet.

Ze zijn vrijwel alle opgemaakt in oktober en november 1636 (3) voor pastoor Joannes Fabri en twee getuigen. De testateurs tekenen zelf niet, hetgeen in het testament wordt uitgelegd: "maer om die contagie der haestigen sieckten en heeft dat niet onderteeckent maer getuijgen ondergeschreven expresselijck daer toe gebeden" (4).

Meestal tekent de pastoor met twee getuigen, waarvan één steevast "Reijnder Willems Schoolmeester" is.

ln de ”Kronijk van Heeze" wordt melding gemaakt van dit feit (5).

De pastoor maakte de testamentjes op, aangezien de burgerlijke autoriteiten niet in de huizen waar pest heerste wilden komen. De pastoor moest er toch zijn, om de laatste sakramenten toe te dienen.

In het overlijdensregister, dat zich op het Bisschoppelijk Archief te 's-Hertogenbosch bevindt (6), worden degenen, die aan de pest gestorven zijn met een merkteken, het "signum pestis", ingeschreven.

In onderstaand schema zijn de namen van de testateurs aangegeven met de datum, waarop hun testament is opgemaakt. In de laatste kolom staat de overlijdensdatum en de naam, zoals die in het genoemde register voorkomen. Sommige testateurs zijn niet terug te vinden of hun naam wordt verschillend geschreven. Met deze onjuistheden (eventueel fou- tieve transscriptie) moet worden rekening gehouden.

De pestepidemie, waaraan de testateurs bijna allen zeker ten prooi vielen, hield vooral in de laatste maanden van 1636 hevig huis in Heeze. Bisschop Michael Ophovius, die zich op het kasteel van Geldrop bevond, vaardigde op 2 oktober van dat jaar een besluit af, waarbij hij de priesters uit het diocees toestond de broodzegen op St.Hubertusdag - 3 oktober - te geven (8). Op die manier werd de bescherming van deze heilige tegen de pest ingeroepen. Helaas, de pest bleef slachtoffers in Heeze en Leende (daar vooral in 1637) eisen.

De door pastoor Fabri opgemaakte testamentjes werden later gewettigd (9).

PASTOOR JOANNES FABRI.

Wie is nu deze "Johannes Fabri, pastor in Heeze", zoals hij onder vrijwel alle testamentjes tekent?

Diverse bronnen geven, zij het steeds summier, inlichtingen. Van Fabri is bekend, dat hij tussen 23 november 1618 en 6 november 1619 in Leuven studeerde (10). ln 1621 werd hij als kapelaan in Heeze aangesteld om te bedienen "de capelle van Eijmerijck ende den Heere Pastoor van Heeze behulpich te weesen". (11).

Aan deze benoeming was wel het een en ander vooraf gegaan. Fabri's voorganger, kapelaan Marcelis Goossens, hield er een levenswandel op na, die alle perken te buiten ging. Onomwonden wordt hiervan melding gemaakt in een brief van 17 juni 1621 van "Schepenen,  borgemeesteren, kerckmeesteren ende heijligegeestmeesteren als representerende het corpus van heeze" (12) aan de bisschop van 's-Hertogenbosch: "..... bemerkt hebben de groote veele ende schandaloose misbruijcken ende vuijlicheden van meester Marcelis onsen saccellaen,daer hij in gevallen is, soe met zijne concubine (die nu bevrucht is) als ouck (...) met veele ende verscheijden personen ..."

De schrijvers wijzen de bisschop er op dat Marcelis na zijn ontslag weer teruggekomen is en, alsof er niets aan de hand was, weer missen heeft gedaan "met groote scandale van de onnosele gemeijnte..."

Ze zijn bang voor verlies van zielen en "quade fame" en willen voorkomen dat door gebrek aan goede geestelijken de pastoor vertrekt. Het is dus nodig dat er een nieuwe kapelaan komt, maar "al eer den andere heere den dienste zouden begeren te accepteren, sal moeten meester Marcelis worden versonden buyten deese heerlicheyt van Heeze ende Leende op dat onse goede gemeynte duer zijne leelijcke ende schandelose delicten nyet wijder en mochte worden  gescandaliseert...” De bisschop wordt daarom verzocht meester Marcelis "terstonts nae Sint Jan baptisten te doen vertrecken op dat onse goede gemeynte  voortsaeme mocht bij goede duechdelijcke ende godtvruchtige heeren geregeert ende bedient worden." In deze situatie vindt dus de aanstelling van Joannes Fabri van Lishault plaats (13). Maar Marcelis Goossens valt niet voor één gat te vangen; in 1623 zien we dat hij "heeft opgerecht eene gemeyne schoole in syn huys, ende dat hij het selve om niemants  wille en wil achterlaten..." (14)- Gezien de voorgeschiedenis een staaltje van brutaliteit, nog verergerd door het feit "dat uit dese schoole is spruytende een seer groote turbatie ende oproerte in onse gemeynte..." De bisschop, Nicolaes Zoes, wordt verzocht de gemeente "te  beschermen ende te verlossen van alsulcke turbatie ende oorsake van soo grooten achterdeel onser gemeynten..."

Als apostille (15) staat vermeld dat de bisschop op 7 maart 1623 heeft opgedragen dat de school gesloten moet worden (16). Joannes Fabri tekent op 21 maart aan, dat de beslissing van de bisschop ten uitvoer is gelegd.

Op 21 oktober 1627 (17) werd Joannes Fabri pastoor van Heeze, als opvolger van Franciscus Donschot (18). Zijn "herderlijke bediening" strekte hij tot in Nuenen uit (19). Ook na alle moeilijkheden met Marcelis Goossens ging de loopbaan van Joannes niet over rozen; de 80-jarige oorlog ging niet aan Heeze voorbij. Aanzienlijke legers, nu weer van de prins van Oranje, dan weer van de koning van Spanje, verbleven in Heeze, Leende en Geldrop. Voor de bevolking had dit tot gevolg dat er proviand geleverd moest worden. Kregen de soldaten die niet goedschiks, dan kregen ze die wel kwaadschiks ..... Wanneer we hieraan de pestepidemie toevoegen, krijgen we het beeld van een zeer donkere tijd.

Pastoor Joannes Fabri werd in 1646 gevangen genomen. Omstreeks half januari 1655 is hij gestorven (20).

TOT SLOT.

Er blijven nog veel vragen over naar aanleiding van de figuur van Joannes Fabri, over de tijd waarin hij kapelaan werd, over zijn gevangenneming.

Bij de testamentjes rijst de vraag: waren er nog meer? (Er zijn immers veel meer mensen aan de pest overleden.) Waar is de rest van het testamentje van Bernaert Jan en Heijlken Rappen?

ls er iets bekend over de wettiging van deze testamentjes door de plaatselijke rechtbank, waarop in de Kronijk gezinspeeld wordt (21)? En hoe liep de "Kwestie Marcelis Goossens" af?

Wellicht worden deze vragen na nader onderzoek nog eens beantwoord. Ik heb hier slechts verslag willen doen van een voor mij spannend historische speurtocht , die mij er eens te meer van overtuigde dat een kleine bron, zoals deze testamentjes letterlijk en figuurlijk zijn, mogelijkheden kan bieden om naar allerlei kanten historisch onderzoek te verrichten.

Dat zo'n bron dan nog te vinden is in een gemeente-archief van een totaal andere plaats in een kollektie, die de naam draagt van een Limburgse plaatsnaam roept bij mij de gedachte op: wie weet wat er buiten Heeze nog voor de historische speurder verborgen zit!

Hieronder volgt de transkriptie van de testamentjes:   

I

Int Jaer ons Heeren sesthien hondert ses ende dertich den 7 Octobris heeft Willem Ariaens Lemmens bevangen weesende met die haestige sieckte der pesten sijnde nochtans sijn vijf sinnen, memorie ende verstant wel machtich heeft gemaeckt ende maeckt met deze sijn testament etc.

Aengaende sijne tijtelijcke goederen so maeckt hij testateur aen Mari sijn wettige huijsvrouwe alle sijn goederen haeffelijcke ende erffelijcke ruerende ende onruerende om die selve nae die aflíjvicheijt van hem testateure te mogen copen, vercopen, transporteeren ende alieneren ende in alles haeren vreijen wille mede te doen al oft sij beijde in den leven waeren reserverende voor sijn kijndt sijn legittime portie om van haer gedisponeert te worden. Dit verclaerden Willem vorsz. te weesen sijn testament maer om die contagie der haestígen sieckten en heeft dat niet onderteeckent maer getuijgen (onderschreven) expresselijck daer toe gebeden. Actum als boven anno 1636 den 7 Octobris

testes

Reijnder  Willems Schoolmeester

Lambert Wouters

Ita est Joannes Fabri Pastor in Heeze

 

II

In den naem ons heeren. Int jaer 1636 den 11 Octobris heeft Marten Wouter Verbiesen gemaeckt sijn testament ende maeckt die kerck van Heese 25 gl. eens, die arme 25 ellen wollen laeokens die elle niet minder dan van 3 gl. Die Minnebroeders van Weert 5 ricxdaelder, den Susteren van Achelen 6 ricxdaelder ende sijnen biechtvader te weten den pastoor 8 riexdaelder. Actum als boven voor mij ende getuijgen onderteeckent

Rej.mej. Giesen Aerjans (?)

Reijnder Willems schoolmeester

Johannes Fabri pastor in Heze

III

Int Jaer 1636 den 14 Octobris heeft Henricxken wedue wilen Delis Joosten gemaeokt bij testament aen Willem haaren soon een seecker geloofte van hondert gl. eens vooruut ende ses die beste eymonen die rest vande goederen gelijckelijck van haer kijnderen gedeijlt te worden. Item noch maeckt sij aen den schoolmeester eenen halven ricxdaelder eens. Actum ut supra

Testes

Reijnder Willems schoolmeester

Jacob Souwen

Ita est Johannes Fabri Pastor.

IV

15 Octobris

Int Jaer sesthien hondert 36 heeft Meri Delis Joosten cranck weesende van de haestige sieckten bij testament gemaeckt aen Willem haeren broeder die huere die haer resteerden te beuren van Jan Aerts tot Gestel salvo dat Willem gehouden sal sijn te betaelen 2 gl. aen Meri Jacob Souwen dochter tot een kermis ende aen den Pastoor eenen ricxdaelder ende den Costeer eenen halven rícxdaelder. Noch maeckt sij aen Lib haer suster haeren besten swarten voorschoot, haer lijfken ende den besten rock. Noch maeck sij aen Engel Souwen dochter eenen dicken craech ende voorts aen alle haer kennisse ende gespelen een iegelijck drie cappen gelijck getijgen het selvs hebben gehoort.

Actum ut supra

Testes

Reijnder Willems schoolmeester

..... Ariens

Ita est Johannes Fabri Pastor.

V

Int Jaer 1636 den 15 Octobris heeft Meri Dries Michiels gemaeckt haer testament ende maeckt Willem Deelen haeren oom om het huijs schoon te maecken vijftich gl. eens. Item maeck sij den pastoor vijf gl. eens, den Custer eenen gl. eens.

Die reste van haer gelt sullen haer broeders ende susters gelijckelijck deijlen, die somme van haer gelt heeft sij genoent te wesen inde Kercke dese naevolgende specie ontrent vijf ende vijftich gl. in gout, drie ende sestich ducatons van haer gelt, ses ende vijftich ducatons van haer broeders gelt.. Actum ut supra maer om die sieckte der peste en heeft dat niet onderteeckent.

Testes

Reijnder Willems schoolmeester

Meus Reijmer

Ita est Johannes Fabri Pastor.

VI

Int Jaer 1636 2 November heeft Geraert Stoffels cranck wesende van de pesten gemaeckt sijn testament ende heeft gemaeckt ..... sijn huysvrouwe malcanderen reciproce alle eerffelijcke, haeffelijcke, ruerende ende onruerende goederen om die selve bij den lancxten levende te mogen copen, vercopen, transporteeren ende alieneeren al of sij beijde noch in den leven waeren, reserverende voor haer kijnderen haer legittime portie om van den lancxten levende te disponeren.

Noch heeft den selven verclaert dat Jacob Deelen met sijn broeder hen noch schuldich is hondert gl. daer geen bescheet van en is. Actum ut supra maer om die contagie der sieckten en hebben dit nie connen onderteeckenen maer getuijgen daer toe gebeden.

Testes

Reijnder Willems schoolmeester

Rej.Mej Giesen Aerjans (?)

VII

Int Jaer 1636 den 6 november hebben Peter Vesters ende Aleidis sijn huijsvrouwe bij testament gemaeckt aen Goort en Jenneken haer kijnderen dat gelt dat iegelijck van haer beijden hadden mede gebrocht ut Vrankrijck waer voor Geraert ende Meriken suden deijlen die schaepen ende noch hebben iegelijck vijftich gl. eens ende Jan sijnen swaeger die hondert gl. die hij heeft gehadt om sijn huijs te copen.

Noch hebben testateuren begeert dat die vier kijnderen aen  Jan haeren swaeger sullen hebben loffelijck te loonen voor sijnen bijstant die hij aen testateuren heeft gedaen in haer utersten, salvo dat die vier kijnderen iegelijk sich sullen hebben een koije ende een bedde in plaetse van een ..... Die reste van haer goederen tsij haeffelijcke ende erffelijcke sullen hen vijf kijnderen gelijckelijck deijlen behoudelijck dat sij sullen testateuren moeten naedoen een eerlijck uutvaert ende spijnen voor die arme een malder corens ende betaelen aen die broederschap van St.Joris ses gl., die testateur heeft ontfangen van heerren. Alnoch betaelen aen den Pastoor ende den Coster iegelijck eenen ricxdaelder. Voorts hebben den selven testateuren bekent seecker schuldenaers die hen schuldich waeren als naerder dies noot sijnde van getuijgen sal worden betuijcht. Actum ut supra maer om die contagie en heeft dit niet onderteeckent maer getuijgen expresselijck daer toe gebeden.

Testes

Hans Aerts

Schepen

Reijnder Willems schoolmeester

Ita est Johannes Fabri Pastor in Heeze.

VIII

Int jaer 1636 den 6 November hebben Anthonis Ghitters ende Joostken sijn huijsvrouwe malcanderen reciproce gemaeckt alle haere goederen haeffelijcke ende erffelijcke, ruerende ende onruerende om die selve van den lancxten levende van haer bijden te mogen copen, vercopen, transporteren oft alieneren ende in alles haer vreijen wille mede te doen al oft sij noch beijde índen leven waeren reserverende voor haer kijnderen hen legittíme portie vanden lancxten levende gedisponeert te worden.

Actum ut supra maer om die síeckte der pesten en hebben dit niet onderteeckent.

Testes

Lambert Wouters ende

Meester Reijnder

IX

Int Jaer 1636 20 Septembris heeft Jen, Dirck Ariaens dochter, cranck wesende van de haestige sieckte der pesten sijnde nochtans haer verstant wel machtich heeft bij testament gemaeckt aen die arme van Heeze voor vijf ende twentich gl. wollen laecken aen die kercke van Heeze ses gl. eens, aen die Cappelle van Hees ses gl. eens, aen Die Minnebroeders van Weert vier ricxdaelder tot een dertichsten. Noch maeckt sij aen Joost Deelis haeren man (boven die hondert ricxdaelder inde houwelijckxsche vorwaert gementioneert, hondert gl. eens. Actum als boven coram me et testibus ad hoc vocatis.

Testes

Reijnder Willems schoolmeester

ende Wouter Cocx (?)

X

Int Jaer 1636 den 24 Novembris hebben Bernaert Jan Rappen ende Heijlken sin wettige huijsvrouwe malcanderen reciproce voor den lancxten levende van haer beijden gemaeckt alle haere haeffelijcke ende erffelijcke, ruerende ende onruerende goederen daer sij cracht ende macht over hadden om die selve van den lancxten levende van haer beijden te mogen copen, vercopen, transporteren oft alieneeren oft sij beijden in den leven waeren. Salvo dat naer doot van haer beijden die goederen resterende sullen comen te versterven op haere wettige kijnderen bij Heijlken verweckt so haeffelijcke als erffelijcke, die andere goederen die Bernaert alleen in brochte was besittende laetende voor sijn kijnderen bij Margriet Hermans verweckt. Dit verclaerden sij te wesen haeren uutersten wille maer om die contagie der

Bronvermelding en annotaties:

(1) De archieven in Noord-Brabant; Kringen van Archivarissen in Noord-Brabant, Alphen aan de Rijn, 1980.

(2) Gemeente-archief 's-Hertogenbosch, Inventaris collec- tie Valkenburg. (3) Bij één van de testamentjes wordt als datum 20 september opgegeven.

(4) Gemeente-archief 's-Hertogenbosch, Collectie Valkenburg, testament van Willem Ariaens Lemmens d.d. 07-10- 1636.

(5) Kronijk of aantekening der merkwaardige voorvallen binnen de gemeente Heeze en eenige omliggende dorpen en enkele welken algemene belangstelling verdienen; Moorsel, H.G. van; ed. Jong, P. Dominicus de, O.C.R.; Achel 1953, p. 10.

(6) Archief Bisdom 's-Hertogenbosch, Heeze 1a.

(7) Idem.

(8) Het Sint-Hubertusbrood en de pest te Geldrop in 1636; Boeren, P.; Kerkklokken voor het dekenaat Geldrop 1937, nr. 25.

(9) Moorsel, H.G. van; t.a.p.; p. 10.

(10) Noordbrabantse studenten 1550-1750, Bots, H., Matthey, I., Meijer, M.; Tilburg 1979; p. 239: Joannes Fabri staat daar onder nr. 1465.

(11) De heerlijkheid van Heeze, Leende en Zes-gehuchten, Meindersma, W.; Zaltbommel 1911; p. 59.

(12) Archief Bisdom 's-Hertogenbosch, Heeze (Leende), map 5.

(13) Lishault: zie Meindersma, t.a.p.; p. 59. Bots, t.a.p.; p. 293; spreekt van "Lieshoudt". Zie ook Moorsel, H.G. van; t.a.p.; p. 7 noot 2.

(14) Archief Bisdom 's:Hertogenbosch; Heeze (Leende), map 5; supplicatie d.d. 15-02-1623.

(15) Apostille: een aantekening in de marge waarin de geadresseerde in dit geval de bisschop van 's-Hertogenbosch, zijn antwoord / beslissing aangeeft.

(16) Geschiedenis van het bisdom ’s-Hertogenbosch IV; Schutjes, L.H.C.; St.Michielsgestel 1873; p. 105.

(17) ln Moorsel, H.G. van; t.a.p.; p. 7 noot 2 is sprake van 22 december 1627.

(18) Volgens Schutjes, L.H.C.; t.a.p.; p. 105 deed deze in 1627 afstand.

(19) Schutjes, L.H.C.; t.a.p.; p. 106.

(20) Moorsel, H.G. van; t.a.p.; p. 18-19, noot 2: vermoedelijk tussen 15 en 19 januari.

(21) Moorsel, H.G. van; t.a.p.; p. 10, 12, noot 9.  

 

Ga terug