Archeologisch overzicht van Geldrop (2)

Heemkronijk jaar:2014, jaargang:53, nummer:2, pag:32 -39

Archeokogisch overzicht van Geldrop (2)

door: Jan Broertjes

Nieuwe steentijd (Neolithicum 5300-2000 voor Chr.)
Het is de tijd dat in Nederland de eerste landbouw werd toegepast. In Zuid-Limburg op de loessgronden, kwam de landbouw vanuit het Balkangebied Nederland binnen.
Het begon als een soort overgangscultuur van jagers-verzamelaar naar die van de landbouw.

Daarna kwam de echte Bandkeramiekcultuur als landbouwers Vanuit de Balkan via de loessgronden Limburg binnen. Na de Bandkeramiekcultuur kwam in Limburg nog de Rössencultuur, die echter ook weer verdween.
Op de zandgronden in Limburg en ook in Brabant bleven de jagers-verzamelaars van het Mesolithicum nog bestaan.
Na vermoedelijk een onderbreking na de Rössencultuur kwam de Michelsbergcultuur in beeld. Ook deze landbouwers ontwikkelden zich op de loessgronden in Duitsland, België en Nederland. Het is onzeker of deze cultuur in eerste instantie zich heeft ontwikkeld in Frankrijk of in Duitsland.
Er zijn huisplattegronden bekend en aardwerken. De aardwerken bestonden uit diepe greppels en wallen. Onduidelijk is of deze ter bescherming van de nederzetting dienden.
Geleidelijk kwamen de Michelsbergcultuur ook op de zandgronden tot in Zuidoost-Brabant voor.
In onze omgeving worden de vondsten in MK III en IV geplaatst (zie tabel met Fasen en jaartallen). Er is echter niet zo veel van bekend. Men heeft vuurstenen artefacten en wat aardewerk gevonden, maar huisplattegronden zijn niet bekend en van begravingen weet men ook niets.
Bij het Groot- en Klein Huisven zijn vuurstenen voorwerpen gevonden waaronder geslepen bijltjes van het Westeuropese type, pijlpunten, een gesteelde pijlpunt, twee ruimers of boortjes ook van vuursteen, bewerkte klingen en enkele andere voorwerpen. Bijzonder zijn het aantal pijlspitsen of bladspitsen die gemaakt zijn van Spiennes-vuursteen.

Chronologische-geografisch schema van de neolithische culturen in Nederland en wijde omgeving.

Fasen en jaartallen in de Michelsbergcultuur.

Verspreidingskaart selectie van vindplaatsen van de Michelsberg-cultuur. 

Vuursteenmijn in Rijckholt.

Vuursteen werd in die tijd ook in mijnbouw gewonnen, in dit geval bij Spienes in België maar ook in Nederland bij Rijckholt. Men ging hier via verticale schachten naar de vuursteenniveaus in de Kalksteen, die men eerst had gevonden aan het oppervlak.

Schets van een vuursteenmijn. 

Het type pijlbewapening is bekend van de Chasséen-tradities en Michelsberg- tradities uit het Midden-Neolithicum. Ook is een fragment van een aardewerk kommetje (tulpbeker) gevonden.

Fragmenten van de tulpbeker.

In Geldrop moeten wellicht een of meerdere boerderijen hebben gestaan op mogelijk de wat vruchtbaardere grond. Zij behoorden wellicht tot de Michelsbergcultuur. Er zijn proefsleuven gegraven en daarin werden ook aardewerkscherven aangetroffen.

Voorbeeld van een tulpbeker. 

Smaltoppige bijltjes, grote schrabbers en een bladspits.

In de naaste omgeving zijn enkele bladspitsen gevonden. Ook bij de opgraving in Genoenhuis is er één gevonden. De gebruikers ervan waren ook nog jagers en hebben zo pijlen verloren, die wij nu nog vinden, zij het dan alleen de vuurstenen pijlpunt.

Bladspitsen en spitsklingen. 

Bijltjes, spitsklingen en bladspitsen.

Het merendeel van de artefacten bevindt zich in het Museon in Den Haag.
Verspreid in het gebied zijn enkele losse vondsten in de vorm van stenen bijltjes gedaan. Van huisplattegronden is hier niets bekend. Het waren primitieve boeren die nog duidelijk leefden van de jacht gezien de pijlen die ze gebruikten. De stenen bijltjes werden gebruikt om bomen om te hakken.
Bij het voormalig benzinestation langs de A67 is een vuurstenen pijlpunt gevonden. Bij de Coeveringse put waar nu de Laan der Vier Heemskinderen is, op de plaats van de brug zijn twee geretoucheerde vuurstenen klingen gevonden met afslagen. Tevens is van die plek een gaaf bijltje bekend. Op Genoenhuis is een fragment van een stenen bijl aangetroffen. Bij het archeologisch onderzoek in Genoenhuis uit de jaren tachtig zijn enkele aardewerk-scherven gevonden van een zogenaamde Veluwe klokbeker uit het eind van Neolithicum vanaf 2200 jaar voor Christus, meer dan duizend jaar later dan de Michelsberg-cultuur. Kenmerkend voor deze potten is de versiering die met een kamspatel in aangebracht .

Voorbeeld van een Veluwebeker. 

Bronstijd (2000-800 voor Chr.)
De naam is te danken aan het voorkomen van bronzen voorwerpen zoals bijlen. De productie is begonnen in West-Azië en Oost-Europa en in deze streken dateren de oudste metaalvondsten van rond 2300 voor Christus. De echte bronstijd is van 2000 – 800 voor Christus. Brons is een mengsel van koper en tin.
Uit de Bronstijd zijn wat losse vondsten bekend. Het gaat hier om enkele scherven. Deze zijn onder andere in Genoenhuis gevonden en worden beschouwd te behoren tot het zogenaamde Hilversum-aardewerk.

Voorbeeld van Hilversum aardewerk. 

 

Ten zuiden van de A67 is ook een bronzen hielbijl aangetroffen.

Voorbeelden van bronzen bijlen.

In de jaren tachtig heeft een groot archeologisch onderzoek plaats gevonden in Genoenhuis waar aansluitend een hele nieuwe wijk werd gebouwd. Er zijn enkele plattegronden van gebouwen opgetekend die uit de Midden Bronstijd (1750-1100 voor Christus) dateren.
Het gaat hier om vier plattegronden van gebouwen. Wat vindt men nog terug van de gebouwplattegronden? Alleen de onderste overblijfselen blijven bewaard als ze diep genoeg zijn en buiten de ploegdiepte zijn gebleven.
Gebouw A heeft een afmeting van 22 bij 8 meter en ligt noordwest-zuidoost georiënteerd. In het noordwesten is het gebouw afgerond, wat zou kunnen duiden op een schilddakconstructie en in het zuidoosten is deze recht, wat wijst op een zadeldak. Het gebouw is een driebeukig gebouw geweest met ingangpartijen aan de lange zijde. In een afvalkuil werd een fragment van een pot gevonden, deel van een zogenoemde Drakenstein-pot.

Voorbeeld van een Drakensteinpot. 

Gebouw A.

Gebouw B is sterk geërodeerd. Dit meet 13 bij 4,5 meter en is oost-west georiënteerd. Het heeft een driebeukige indeling waarbij twee grote paalkuilen zijn waargenomen die wellicht middenstaanders waren van het huis. Het dak aan de oostkant wijst op een zadeldak. Aan de westkant is moeilijk vast te stellen om wat voor dakconstructie het gaat.

Gebouw B 

Daarnaast werden twee kuilen binnen het gebouw aangetroffen waarvan het onzeker is of ze deel uitmaakten van de constructie van gebouw. In een spoor werd natuursteen,
vuursteen en aardewerk gevonden.

Gebouw C. 

Gebouw C is ongeveer 9 bij 4,5 meter en is noordwest-zuidoost georiënteerd. Het voorkomen van vier paalsporen binnen de buitenpalen zou kunnen betekenen dat ze deel hebben uitgemaakt van een constructie van portalen. Aanwijzingen dat het om een gebouw uit de Bronstijd gaat zijn er niet, maar gezien de constructie zou het uit de Midden Bronstijd dateren. Dit gebouw zou een bijgebouw kunnen zijn vanwege de afmetingen en de eenvoudige plattegrond.
Gebouw D heeft een afmeting van ongeveer 7,5 bij 4 meter. Het komt sterk overeen met gebouw C wat betreft oriëntatie en constructie en gezien de vele kuilen in de omgeving die uit de Bronstijd dateren wordt gedacht dat het een gebouw uit Midden Bronstijd is. Ook hier gaat het wellicht om een bijgebouw vanwege de eenvoud.

Gebouw D. 

In het algemeen is het moeilijk te duiden waar de ingangpartij was.
Er zijn twee sporengroepen opgetekend die niet duidelijk een plattegrond van een gebouw vertonen, maar als groep ook een noordwest-zuidoost strekking hebben. Wellicht gaat het hier om gebouwen, maar door verstoring op welke wijze dan ook als zodanig niet meer herkenbaar.
Een ander soort gebouwtjes betreffen speakers. Deze zijn klein, hebben slechts vier tot zes paalsporen achtergelaten en meten ongeveer 2 bij 2 meter. Ze werden gebruikt voor opslag van onder andere granen en mogelijk stonden ze hoog op palen om ongewenste dieren tegen te houden. Er is slechts bij één speaker een aardewerkscherf aangetroffen, die uit Midden Bronstijd dateert. Op basis hiervan kan gezegd worden dat alle schuurtjes of speakers op de erven uit die tijd dateren.

Een speaker. 

De hiervoor genoemde huisplattegronden hoeven niet gelijktijdig te hebben bestaan. Een boerderij bestond ongeveer 25 – 30 jaar waarna op een andere plek een nieuwe boerderij werd gebouwd. Men spreekt dan van zwervende erven.
Er werden heel veel sporen aangetroffen in de bodem die wellicht ook behoord hebben aan één of meerdere boerderijen, maar als gevolg van erosie en door grondbewerking niet goed herkenbaar waren en dus zowel resten kunnen zijn uit de bronstijd als uit de ijzertijd.
Er werden talrijke kuilen gevonden in allerlei soorten en maten. In enkele gevallen werden er scherven van aardewerk gevonden die duiden op Midden Bronstijd. Het aardewerk is heel simpel en eenvoudig en is niet te vergelijken met dat wat uit het Neolithicum wordt gevonden. Dit laatste is weliswaar in Geldrop zeer schaars.
In enkele kuilen kwamen korrels gerst en emmertarwe voor.
Over de doden is niets bekend. Deze werden begraven in de zogenaamde grafheuvel. Later in de Bronstijd ging men over tot cremeren.

IJzertijd (800-12 jaar voor Chr.)
In het overzicht van Beex (zie bronnen) worden enkele urnenscherven vermeld bij de Coeveringse put en ten zuiden van de A67.
Bij de grootschalige opgravingen in de jaren tachtig van de vorige eeuw in Genoenhuis zijn nog een aantal plattegronden van gebouwen opgetekend.
Gebouw I meet 14 bij 8 meter. De ingangen liggen aan de lange zijden tegenover elkaar wat zou kunnen duiden op een tweedeling in het gebouw, enerzijds het woongedeelte en aan de andere kant het stalgedeelte.

Gebouw I. 

Dit gebouw is van het Haps-type met kenmerkend de middenstaanders die het dak moeten dragen. De wandpalen zorgden voor de dwarsoverspanning. Gezien de constructie kunnen we hier spreken over een gebouw met een schilddak dat dateert uit de Vroege IJzertijd.

Reconstructie van een Hapshuis. 

Gebouw II is ongeveer 8 meter lang en is een ander type huis dan gebouw I. Was gebouw I een tweebeukig gebouw, dit gebouw is driebeukig. Wat de functie van dit gebouw is, is onduidelijk en het gevonden aardewerk kan alleen maar geïnterpreteerd worden als ijzertijd. Gezien de driebeukige constructie hoort dit gebouw thuis in de Vroege IJzertijd.

Gebouw II. 

Gebouw III heeft een afmeting van 7.50 bij 5 meter en is noordoost-zuidwest georiënteerd. De wand wordt gemarkeerd door een diepe greppel.

 Gebouw III.

In het middengedeelte werd een diepe kuil waargenomen. De samenstelling was vrij homogeen en er werden botresten in gevonden. Aan de zuidoostkant komen nog twee paalrijen voor. Ze maken deel uit van de constructie en of dit een latere uitbouw is laat zich raden. Het gebouw werd hierdoor langer en wel 10 meter. Het geheel lijkt op een woonhuis. Waarvoor de eerder genoemde kuil heeft gediend is moeilijk te zeggen. Er kan kleinvee in zijn ondergebracht.
Het gevonden aardewerk wijst op IJzertijd, maar voor de constructie gaat de voorkeur uit naar Vroege IJzertijd.
Bij een latere opgraving ten noorden van de visvijvers zijn nog twee plattegronden van gebouwen opgetekend. Gebouw IV kon niet geheel worden vrij gelegd omdat een deel al was vergraven. Aan de hand van de gevonden paalkuilen tekende zich een plattegrond van het gebouw af. Er ontbreken er echter een aantal en de ordening is ook wat onduidelijk. Het gebouw had een afmeting van ongeveer 4.50 tot 5.50 meter en was minimaal 7.70 meter lang.

Gebouw V.
Tegen gebouw IV werd nog een plattegrond aangetroffen. Dit was een zeer duidelijke aftekening van een gebouw, en wel drieschepig met als afmetingen 13.40 meter lang en 6.40 meter breed. In de lengte is het gebouw op te delen in drie delen. De standgreppels van de wanden en de dwarsgreppels geven dit duidelijk aan. In de lange zijden zijn duidelijk de ingangen waarneembaar. Aan de oost-, west- en noordzijde komen een dubbele rij palen voor die duiden op een overstekend dak dat ruste op deze palen. Aan de zuidzijde ontbreken deze palen. Dit zou erop kunnen wijzen dat het dak aan de noordzijde een schilddak was en de zuidzijde een zadeldak met een rechtopstaande wand.
Op deze afbeelding zien we de plattegrond zoals deze in het veld werd aangetroffen. Behalve de plattegrond zien we allerlei donkere vlekken. Dit zijn kuilen die dateren uit de Bronstijd. Ook de boogvormige sporen dateren wellicht uit de Bronstijd en zijn mogelijk de kring greppels van een grafheuvel.

Gebouw IV.

Gebouw V. 

Wordt vervolgd.

Ga terug